Tuinarchitectuur part 2


Laat ons even het woord tuinarchitectuur ontleden, te beginnen met de twee delen van het woord, tuin en architectuur.
De oorspronkelijke betekenis van tuin of tuun is de omheining (in eerste instantie een haag van snelgroeiende struiken of gevlochten twijgen) om een stuk grond waarop men groenten of siergewassen teelde af te bakenen, te beschermen tegen dieren en andere indringers.
Later werd de naam synoniem voor het omsloten terrein zelf.

Volgens de Romeinse militair en architect Marcus Vitruvius Pollio (±85—20 v. Chr.), bekend als auteur van een standaardwerk over de bouwkunst: De architectura, steunt de architectuur op drie principes: Schoonheid (venustas), Stevigheid (firmitas) en Bruikbaarheid (utilitas). Architectuur kan worden omschreven als de balans tussen deze drie elementen, waarbij niet een de anderen overheerst. Volgens de Oxford Dictionary is architectuur: de kunst of de wetenschap van het bouwen; iets dat gebouwd is, structuur; de stijl van het bouwen; constructie.

Als we we bovenstaande principes toepassen op tuinarchitectuur zouden we tot de volgende definitie komen: een tuinarchitect geeft binnen de grenzen van een omsloten terrein structuur, vorm aan dit terrein en zoekt een compromis tussen schoonheid, stevigheid en bruikbaarheid.



Leave a Reply