Bomen integreren in de tuin deel 2


Iedere grote(re) tuin zou een paar bomen moeten hebben. Iedere kleine tuin ook, maar dan met bomen ‘op maat’.
Bomen geven structuur aan een tuin, geven dieptezicht, schaduw en brengen extra leven in de brouwerij: vogels (misschien ook in een nestkastje) of in landelijk gebied zelfs eekhoorns.

Zoals steeds bij het ontwerp of aanleg van een tuin, geldt ook voor bomen: bezint vooraleer gij begint.
Bomen kunnen aanleiding geven tot burenruzies: overhangende takken, schaduw in de tuin van de buur, doorgroeiende wortels, uitdroging van de grond… De regel is dat grote bomen, minimaal twee meter van de scheidingslijn moeten staan, kleine bomen een halve meter. Dat is wettelijk zo geregeld, daar valt dus niet aan te tornen. Maar… een grote boom heeft na verloop van tijd wellicht een kruin met een diameter die groter is dan vier meter en dan gaan er onvermijdelijk takken over de perceelgrens van de buur hangen. Dus alvorens een boom aan te planten, spreek eerst je buur aan. Dit voorkomt gekibbel en verminking van de boom, door het afzagen van overhangende takken. Weet ook dat je overhangende takken zelf zult moeten weghalen, kan (of wil) je dit niet zelf doen, dan zal het op jouw kosten gebeuren.

Om de plantafstand tot de perceelgrens te bepalen, moet je uiteraard weten hoe hoog en hoe breed een boom wordt. Daar bestaat duidelijk verwarring over.
Hieronder een lijstje met inheemse bomen en struiken dat ik van de site van de gemeente Hoeilaart haalde. De grote (hoogstammige) bomen halen vlot een hoogte tussen tien en twintig meter en meer. De kleine bomen worden in principe niet hoger dan acht meter (toch nog de hoogte van een woning met twee verdiepingen!).
Een paar bedenkingen bij het lijstje met kleine bomen: carpinus betulus, betula pendula en betula pubescens zijn beslist geen kleine bomen en worden zonder problemen hoger dan vijftien meter! Dus liefst een paar verschillende bronnen raadplegen over de hoogte en andere aspecten. Een goede site met veel relevante informatie over bomen en struiken is Openbaar Groen.

Alle opgesomde bomen zijn inheems. Indien soorten vooral geschikt zijn voor aanplanting op valleibodems wordt dit aangeduid door (V). Indien ze bij voorkeur aangewend worden op zandigere bodems, dan volgt er een (Z). Struiken worden aangeduid door (*). Zeer kleine struiken werden niet in de lijst opgenomen.
Grote bomen
Castanea sativa – Tamme kastanje
Fagus sylvatica – Beuk
Fraxinus excelsior – Gewone es (V)
Populus canescens – Grauwe abeel (V)
Populus nigra – Zwarte populier (V)
Prunus avium – Wilde kers
Quercus petraea – Wintereik
Quercus robur – Zomereik
Salix alba – Schietwilg (V)
Tilia cordata – Kleinbladige linde
Tilia platyphyllos – Grootbladige linde
Ulmus glabra – Ruwe iep (gevoelig voor iepenziekte)
Ulmus minor – Gladde iep

Kleinere bomen en struiken
Acer campestre – Spaanse aak
Alnus glutinosa – Zwarte els (V)
Betula pendula – Ruwe berk (Z)
Betula pubescens – Zachte berk (Z)
Carpinus betulus – Haagbeuk
Crataegus laevigata – Tweestijlige meidoorn
Crataegus monogyna – Eenstijlige meidoorn
Malus sylvestris subsp. sylvestris – Wilde appel
Prunus padus – Vogelkers (V)
Prunus spinosa – Sleedoorn
Salix caprea – Boswilg
Salix cinerea – Grauwe wilg
Salix fragilis – Kraakwilg (V)
Salix triandra – Amandelwilg (V)
Salix viminalis – Katwilg (V)
Sorbus aucuparia – Lijsterbes (Z)
Cornus sanguinea – Rode kornoelje (*)
Corylus avellana – Hazelaar (*)
Euonymus europaeus – Kardinaalsmuts (*)
Frangula alnus – Sporkehout (Z)(*)
Ilex aquifolium – Hulst (*)
Rhamnus catharticus – Wegedoorn (*)
Sambucus nigra – Gewone vlier (*)
Sarothamnus scoparius – Brem (Z)(*)
Taxus baccata – Venijnboom (*)
Ulex europaeus – Gaspeldoorn (Z)(*)
Viburnum opulus – Gelderse roos (*)



Leave a Reply