Indeling tuinplanten


Vorige week had ik het met vrienden over onze tuin en ik had het over vaste planten: grote hilariteit, dat kenden ze niet. Meteen werden er suggesties gedaan, zijn er ook losse planten, wandelende planten enz. Enfin goed gelachen.
Maar blijkt dat er toch veel verwarring bestaat over de naamgeving van de soorten tuinplanten. Ik zet de belangrijkste hier nog eens op een rijtje. En Sandra mocht je dit lezen je weet dat ik niet als een tuindummie beschouw!

Niet dat jullie ze allemaal bij naam moeten kennen, maar hier is de basisindeling van tuinplanten. Of zoals Dirk zo fraai zou zeggen: aha, het is een kwestie van nomenclatuur. Go figure.

Eenjarige planten: planten, die gedurende één groeiseizoen vanuit zaad opgroeien, vervolgens bloeien, zaad geven en afsterven!
Voorbeelden: petunia, verbena, goudbloem, papaver, stinkertje…

Tweejarige planten: zij worden gedurende het eerste groeiseizoen gezaaid; overwinteren meestal bovengronds met een bladrozet, om vervolgens in het voorjaar weer verder te groeien, bloem en zaad te geven en vervolgens af te sterven.
Voorbeelden: vingerhoedskruid, campanula, dianthus of duizendschoon

Bol- en knolgewassen: definitie van een bol: een bol is een verdikt stengeldeel (bolschijf), waarop bladachtige organen zijn ingeplant (rokken of schubben) met middenin veilig beschermd de jonge (bloem)knop.
definitie van een knol: een knol is een massieve verdikt onderaards stengeldeel, met de (jonge) knoppen aan de buitenkant.
Voorbeelden: bol: narcis, krokus, tulp, sneeuwklokje;
knol: pioen, dahlia

Vaste planten: zijn planten die elk jaar weer opnieuw uitlopen, groeien, bloeien, (meestal) zaad geven en (meestal) bovengronds afsterven. Zij hebben meestal holle stengels.
(Er zijn ook bladhoudende vaste planten).
Voorbeelden: hosta, ridderspoor, vrouwemantel

Losse planten: bestaan enkel in vrijdagavondgesprekken na het nuttigen van één of meerder raki’s. Zij planten zich dus gelukkig ook niet verder, tenzij ze weer opduiken na het nuttigen van nog meer raki’s.
Voorbeelden: zie hoeveelheid raki

Struiken of heesters: is een houtige plant, die zich onmiddellijk boven of reeds in de grond vertakt in een aantal takken, die meer of minder dik kunnen worden. Er wordt dus geen echte stam gevormd. Struiken worden daardoor niet zo hoog als vele boomsoorten. De grens is ongeveer 4 à 5 meter. Struiken hebben meestal een volle stengel.
Voorbeelden. Ribes, forsytia, viburnum, rozen

Bomen: over de definitie van een boom bestaat geen eensgezindheid. Meestal gaat het om planten, houtachtig die één of meerdere stammen hebben en die een hoogte hebben van meer dan 4 meter.



Leave a Reply