Buxusbollen
Posted by Antoon Jaminé in UncategorizedDe kogel is door de kerk, ‘the die has been cast’, ik ga een nieuwe vereniging oprichten de ABBB of de AntiBuxusBollenBeweging. Ik ben die buxusbollen namelijk spuugzat. Je kunt geen tuinmagazine of -boek meer openslaan of ja hoor, daar zijn ze, die verdomde kneuterige, saaie buxusbollen. Overal waar men gaat langs Vlaamse wegen komt men buxusbollen tegen. Volgende week een paar fotoreportages.
Begrijp me niet verkeerd, ik heb helemaal niets tegen buxus, au contraire, ik heb er zelf in mijn tuin staan, geen bollen natuurlijk, maar een haagje langs de petanquebaan. Sierlijk en laag zal het onze zijgevel beschermen tegen rondvliegende petanqueballen.
Maar die buxusbollen: trop is teveel en teveel is trop. Vanwaar mijn aversie? De buxusbollen weerspiegelen de neuroses van onze huidige samenleving (overcoördinatie en -organisatie) in onze tuinen. Alles is vooraf gepland(t), de planten netjes gemillimeterd, in de juiste vorm gekneed. Ik heb het hier al geschreven, een tuin is voor mij een organisch gegeven, een experiment in vorm, kleur en textuur. Een buxusbollentuin is net het tegenovergestelde: statisch, monotoon en monochroom. Eenmaal de tuin door een ‘creatieve’ landschapsarchitect is aangelegd, rest de eigenaar alleen nog zijn buxusbollen te knippen met zo’n chique buxusschaar en zijn tendinitis te verzorgen.
Dus weg met die alledaagse, doodse, druilerige, duffe, eentonige, geesteloze, kleurloze, oninteressante, onverteerbare, slaapverwekkende, trutterige, vervelende, buxusbollen. Toch handig zo’n synoniemenwoordenboek!
Tuinaanleg: oriëntatie deel 1
Posted by Antoon Jaminé in UncategorizedNu de krokussen en de paasbloemen de kop opsteken, begint het te kriebelen om in de tuin aan de slag te gaan. Ruim vroeg natuurlijk, maar als je grote veranderingen in je tuin plant of zelfs een spiksplinternieuwe tuin wilt aanleggen, dan is het nu het geschikte moment om daarover na te denken en een aantal zaken op papier te zetten.
Dus de volgende weken niet alleen een beetje theorie over tuinaanleg, maar ook een heleboel praktische tips.
Een tuin succesvol ontwerpen gaat verder dan de tuin vorm te geven door borders, verharding, paden en planten. Zoals ik vroeger reeds schreef: de tuin is geen statisch, maar een dynamisch gegeven. Het element tijd speelt een erg belangrijke rol in het tuingebeuren, niet alleen op korte termijn (de seizoenen), maar ook over een langere periode.
Duurzaamheid (oké, een modewoord) is de sleutel tot succesvol tuinieren. Om dit te bereiken is het goed om weten hoe je tuin georiënteerd is. Deze kennis zal bepalen hoe je je tuin aanlegt, welke planten waar goed gaan gedijen. Een ervaren tuinier zal het gamma van mogelijkheden en beperkingen die door grondsoort en oriëntatie worden bepaald begrijpen en ernaar handelen. Een ‘maagdelijke’ tuinier zal door onwetendheid trachten planten te forceren door ze te laten groeien op plaatsen die daar totaal ongeschikt voor zijn.
Het is veel makkelijker je te schikken naar de natuurlijkheid van de tuin dan constant het gevecht aan te gaan tegen de elementen die niet meewillen.
Volgende keer meer.
Wintergroene voortuin deel 4: vaste planten
Posted by Antoon Jaminé in Uncategorizedk ga het verder hebben over de wintergroene voortuin, vooraleer de winter voorbij is.
Er zijn ook heel wat wintergroene vaste planten die een plaats in je voortuin verdienen.
Een hele fraaie vaste plant die in de winter bloeit is de helleborus. Ik heb er vorig jaar een aantal in mijn borders geplant en ze bloeien prachtig nu. Er zijn heel veel soorten in verschillende kleuren en formaten. De beste informatie over deze wonderlijke planten kan je bij Helleborus.be vinden. Nog een tip: helleborussen in een tuincenter zijn vrij duur, prijzen van € 10 – €15 zijn normaal voor wat grotere planten, kijk eens rond bij vrienden en geburen of op het web, eenmaal de planten goed zijn aangeslagen, zaaien ze vrij makkelijk uit. Ze kan ze ook zelf zaaien, zie de post hierover die ik vorig jaar schreef.
Hier een helleborus orientalis uit onze tuin.
Digitalis, een tweejaarlijkse plant blijft tijdens de winter voor het grootste deel groen, onderaan durven er wel wat bladeren bruin worden. De digitalisrozetten geven aan de voortuin een frisse toets, in mei verrijst dan uit het midden van de blaadjes een ferme stengel waaraan de bloemklokjes zullen hangen. Let wel als je digitalis in het zaad laat komen, zul je een massa kleine plantjes hebben, die je bijna als onkruid zal moeten verwijderen.
Sommige euphorbia’s blijven ook wintergroen, een mooi voorbeeld is de Euphorbia characias ssp. wulfenii. De groen-gele bloemen verkleuren in het najaar roestbruin, ook de bladeren krijgen die fraaie kleur die tijdens de winter behouden blijft.
Wintergroene varens verdragen over het algemeen droogte en schaduw beter dan andere soorten. Na de winter kan het oude blad het best worden weggeknipt, dan komen er in de lente weer mooie frisse bladeren te voorschijn. Zeer goede soorten zijn o.a. schubvaren (asplenium ceterach), steenbreekvaren (asplenium trichomanes), blechnum, cyrtomium fortunei.
asplenium ceterach
Tel je tuinvogels
Posted by Antoon Jaminé in UncategorizedOp 2 en 3 februari organiseert Natuurpunt het jaarlijkse telweekend. Hoe je moet tellen en het telformulier zelf is op de site van Natuurpunt te vinden.
Door de jaarlijkse telling kan Natuurpunt het vogelbestand in kaart brengen en vaststellen welke soorten erop vooruit- of achteruitgaan. Vorig jaar werd er in 7288 tuinen geteld, de top vijf van de meest voorkomende vogels:
huismus, koolmees, merel, Turkse tortel en vink.
Door vogels te voederen krijg je meer vogels in je tuin. Waarom voederen? Zuiver biologisch gezien hoef je vogels niet bij te voederen. Toch zijn er een aantal redenen waarom Natuurpunt adviseert om tuinvogels in barre tijden te voeren. Allereerst verteren vogels bij strenge vorst snel hun vetreserves om hun hoge lichaamstemperatuur van zo’n 40° te behouden. Een winterkoninkje kan in een koude winternacht wel 10% van zijn lichaamsgewicht verliezen! De dagen zijn ook kort, waardoor er weinig tijd is om voedsel te zoeken.
Bovendien is het natuurlijke voedselaanbod van vogels de voorbije decennia sterk afgenomen door verstedelijking, industrialisering en intensivering van de landbouw. Allemaal redenen om het de vogels iets makkelijker te maken. Daar komt bij dat het een bijzonder leuke manier is om je tuinvogels beter te bekijken.
In de winter is water even belangrijk als voldoende voedsel. Wanneer het gesneeuwd heeft, is het niet nodig voor water te zorgen. De vogels komen dan aan vocht door in de sneeuw te pikken. Bij vorst zet je best een bakje met water buiten (nooit zout in het water doen).
Doen dus!
De wereld rond in 80 tuinen, interview
Posted by Antoon Jaminé in UncategorizedOp de site van de Telegraph kan je een interview lezen met de realisator en presentator van de reeks, Monty Don.
De reeks was blijkbaar geen sinecure: achttien maanden onderweg, veel slecht weer en ziektes bij de vleet. Don werd onder meer geveld door wat de Engelsen eufemistisch een Delhi belly noemen en erger, een buikvliesontsteking.
Typisch voor Don, ik volg hem al een paar jaar in het BBC-magazine Garderners’ World, toch een echte natuur- en tuinfreak, is volgend citaat: “I am always more interested in people than plants,” he says of his unique approach. “Nature doesn’t make gardens, people make gardens. And the story of a garden is always the story of a person.”
Tegelijk met de TV-serie verschijnt ook het boek Around the world in 80 gardens.
De wereld rond in 80 tuinen
Posted by Antoon Jaminé in UncategorizedDe wereld rond in 80 tuinen (Around the world in 80 gardens) is de naam van de lichtelijk fantastische BBC 2 programmareeks die zondagavond gestart is.
Mollen verjagen
Posted by Antoon Jaminé in UncategorizedOnze goede vrienden Sandra en Peter hebben een mollenprobleem, de beestjes (of is het er maar één?) woelen heel het gazon om. Verschillende bestrijdingsmiddelen brachten geen soelaas.
Ik schrijf wel degelijk de mol, want waarschijnlijk is het er maar één. De mol (talpa europaea)is namelijk een solitair dier dat een territorium van ongeveer 300 – 500 m2 heeft. In de paartijd, maart-april, kan het aantal molshopen wel sterk toenemen, als de mannetjes op zoek gaan naar een partner…
Voorkomen is beter dan genezen:
- De keizerskroon of Fritillaria imperalis, zou een geur verspreiden waar mollen absoluut niet van houden. Ik zeg wel zou, want in de tuin van mijn ouders werd een keizerskroon gewoonweg uitgegraven door een mol.
- Ook euphorbia lathyrus, zou hetzelfde effect hebben.
Als de mol je al met bezoek heeft vereerd zijn er ook verschillende mogelijkheden om hem te verjagen (naar de buren bijvoorbeeld )
- Steek een open fles in de mollengang, door de wind ontstaat een gefluit waar de mol een hekel aan zou hebben.
- In de handel zijn apparaatjes te krijgen die trillingen of hoge frequentiegeluiden voortbrengen.
- Je kunt ook proberen het reukorgaan van de mol de bewerken met knoflook, mottebollen of terpentijn, er zijn ook speciale producten te koop in de tuincentra.
- Met een mollenkooi kun je ook proberen om hem levend te vangen, om hem dan op een open plek (of in de tuin van die vervelende personeelschef) los te laten. Wel regelmatig de kooi controleren, want een mol kan niet lang overleven zonder eten.
Voor de killers onder ons:
- De mollenklem: dek het gat weer af en draag handschoenen als je de klem plaatst, als de mol je geroken heeft komt ie misschien niet meer langs
- Fosforpillen verspreiden een giftig gas als ze vochtig worden.
- Met veel geduld (en een mestvork of spade) kan de mol ook worden verrast als ie even bovenkomt, de meeste kans om de mol te zien graven is om 8, 12 en 16 uur.
- Sommige huisdieren zijn goede jagers, mijn ouders hadden vroeger een kat die naast woelmuizen en ratten ook soms een mol kwam ’showen’ in de garage.
Als dit allemaal niet helpt zijn er ook nog professionele mollenvangers!
Bedenk wel dat de mol ook een nuttig dier is: het is echte vreetzak. Hij eet dagelijks de helft van zijn lichaamsgewicht (120 g) op, naast regenwormen ook schadelijke larven (engerlingen) en slakken.
Nog positief nieuws: een mol in je tuin, betekent een gezonde tuin, met goede luchtige grond en grondwater dat niet te hoog staat.
Wintergroene voortuin deel 3
Posted by Antoon Jaminé in UncategorizedEr zijn heel wat wintergroene planten, heesters én vaste planten, die de voortuin in alle seizoenen interessant maken.
Heesters:
- Een van mijn favoriete heesters is viburnum tinus, die ziet er het hele jaar aantrekkelijk uit, een bijkomend voordeel is dat ie ’s winters bloeit. Voor een kleine voortuin kan het een vrij forse struik (twee meter of hoger) worden, maar hij laat zich makkelijk snoeien.
- Osmanthus burkwoodii is een groenblijvende heester die heel vroeg in het voorjaar fraaie witte bloemetjes krijgt. De gezaagde bladeren zijn aan de bovenkant glanzend dondergroen, aan de onderkant licht grijsgroen. Verdraagt snoei goed.
- De buddleja davidii past misschien niet helemaal in dit rijtje denk je, maar het is toch een semigroene heester die in de winter wat structuur aan je voortuin kan geven. Wordt meestal gesnoeid eind maart. Er bestaan verschillende soorten vlinderstruiken die niet al te hoog worden: ‘Border Beauty’, ‘Nanho Purple’, Buddleja x weyeriana ‘White Ball’. Gedurende de hele zomer en vroege herfst zullen je bezoekers worden verwelkomt met de bedwelmende geur van de vlinderstruik.
- Coniferen zijn er in alle vormen en kleuren. Ik heb er altijd spaarzaam mee omgesprongen. Wellicht komt dat door een overdosis coniferen toen ik jong was. Begin jaren zeventig werd bijna iedere tuin afgeboord met een dichte rij coniferen, die na verloop van tijd onderaan kaal of bruin werden, scheef waaiden en bovendien zeer moeilijk te snoeien waren.
Een goede keuze voor de minder riante voortuin zijn dwergconiferen: ze groeien langzaam en hebben dus minder onderhoud en snoei nodig. Een voorbeeld: picea glauca ‘Alberta Globe’.
- Tegenwoordig niet erg hip, maar toch een waardevolle heester in de voortuin: cotoneaster, een ideale plant om een minder fraai stukje muur of nutsvoorziening te camoufleren. Er zijn meer dan vijftig soorten, kies best een soort die laag blijft en niet te snel groeit. Bloeit in juni en in de herfst en winter brengen een massa kleine rode besjes kleur in je voortuin.
Volgende keer groenblijvende vaste planten.
Wintergroene voortuin deel 2
Posted by Antoon Jaminé in UncategorizedNaast de onvermijdelijke groenblijvende planten zoals buxus en taxus zijn er nog een heleboel interessante planten die je voortuin in de winter wat kleur en structuur kunnen geven, zowel bodembedekkers als planten die meer de hoogte ingaan.
Bodembedekkers
Met groenblijvende bodembedekkers blijft de grond letterlijk beter bedekt in vriesnachten, wat een betere bescherming biedt aan de wortels van veel omringende planten.
-vinca minor of kleine maagdenpalm is een zeer sterkte plant met mooie lila-paarse bloemen in april – juni. Er bestaat ook een variëteit die witte bloemen geeft: ‘Gertrude Jeckyll’. Ik geeft de voorkeur aan de vinca minor, de major is moeilijker in bedwang te houden, het is een onstuitbare woekeraar.
- ajuga reptans of kruipend zenegroen, bij echt strenge vorst is de plant halfgroenblijvend. Mooie roodachtige bladeren met een lila bloei in apri – mei. Vraagt een vochtige grond.
- asarum europaeum (mansoor), heeft een mooi groen, glanzend blad. De plant woekert niet en is dus ideaal om hier en daar een frisgroene toets aan te brengen.
- campanula portenschlagiana of klokjesbloem, campanula’s bestaan in veel variëteiten, dit is een laag- en groenblijvende soort. Stelt zeer weinig eisen aan de bodem, groeit zowel in de schaduw als in de zon. Vormt ronde donkergroene pollen en bloeit van juni tot september.
- Lamium maculatum of gevlekte dovenetel, decoratieve bonte bodembedekker, die in volle schaduw gedijt. Kan dus onder struiken of bomen worden geplant.
In een volgende deel: groenblijvende vaste planten en heesters die het iets hogerop zoeken.
Bamboe in pot
Posted by Antoon Jaminé in Uncategorized
Twee jaar geleden plantte ik bamboe, fargesia robusta, in een terraspot van 40 x 40 cm. Bedoeling was om ons vrij grote terras wat te ‘breken’ en de overgang naar het gazon te maken. Hilde had me al de oren van het hoofd ‘gezaagd’ om toch ergens bamboe te integreren. Dus bamboe in een vrij grote terrascontainer leek een goed idee.
Maar de bamboe deed het nooit erg goed, veel bladverlies in de winter en in de zomer te veel gele blaadjes. De plant stond waarschijnlijk niet beschut genoeg. Ondanks de naam van de soort was de plant toch niet zo robuust.
Een basisregel in de tuin: als een plant om een of andere reden niet voldoet vliegt ze eruit.
Dus wou ik gisteren ‘gauw’ de bamboe uit de pot halen en er viburnum tinus in planten.
Probleem is dat de pot, een vierkante polyester container, een overhangende rand heeft, waardoor je de aardkluit niet zomaar uit de pot kunt schudden. Ondanks de matige groei had de bamboe toch een heel grote wortelkluit gemaakt… Om een lang verhaal kort te maken, het heeft me meer dan twee uur gekost om de bamboe uit de pot te verwijderen. Volgend gereedschap passeerde de revue: een schopje, een kantsteker, een snoeischaar, een spade en last but not least een groot chef-mes.
Na een serie krachttermen waar zelfs mijn grootvader van geschrokken zou zijn, kon ik de bamboe in stukken en brokken uit de pot trekken.
Dus moraal van het verhaal: kijk uit waar je bamboe, in een pot, plaatst en vooral koop geen potten met een overhangende rand. De containers zien er mooi uit maar het is een hels karwei om een plant te verwijderen. Zoals reeds gezegd heb ik er vandaag, tegen beter weten in, een viburnum in geplant. Ik hoop dat ie toch een jaar of vijf kan blijven staan…